How Can We Help?

– Uitleg DNS en NameServers

< Terug

De DNS is bij wijze van spreken de “wegwijzer” van je domeinnaam.
Als je niet bekend bent met DNS beheer kun je beter contact met ons opnemen om de instellingen te wijzigen.

Zie ook:

Zelf DNS beheren

Andere NameServers gebruiken

LET OP:

Vanwege de overname van de DNS services en domeinen door Oxilion kun je vanaf 20 december 2022:

* DNS en domeinen beheren in Mijn Oxilion.
Voor vragen over domeinen en DNS kun je vanaf 20 december bij Oxilion terecht: info@oxilion.nl of 088 78 77 678

* Mail beheren in MySite4U.
Voor vragen over mail kun je bij Site4U terecht: support@site4u.nl of 085 30 30 999


Korte uitleg DNS

Een domeinnaam die via Site4U geregistreerd staat gebruikt de NameServers van Site4U.
Deze NameServers bevatten de DNS van een domein.
In de DNS staat onder andere waar de website die bij de domeinnaam hoort gevonden kan worden. Verder staat er ook vaak in welke mailserver er voor dit domein gebruikt moet worden.

Voorbeeld DNS records voor het domein eenanderdomein.nl

Als je eenvoorbeelddomein.nl in je browser intypt gaat je browser zoeken bij SIDN en vindt daar de NameServer ns1.site4u.com (als deze niet bereikbaar is wordt ns2.site4u.com gevonden enz.).
Je browser zoekt verder bij ns1.site4u.com en vindt daar het A record met het IP nummer 78.31.117.146
Je browser gaat naar IP 78.31.117.146 en vindt daar op de server de website die hoort bij eenvoorbeelddomein.nl

Als je mail verstuurt naar bijvoorbeeld info@eenvoorbeelddomein.nl gaat je mailprogramma zoeken bij SIDN en vindt daar de NameServer ns1.site4u.com.
Je mail programma zoekt verder bij ns1.site4u.com en vindt daar het MX record mx.mijnfilter.eu
Je mailprogramma gaat nu naar mx.mijnfilter.eu – dat is het SPAM filter van Site4U en zoekt daar naar info@eenvoorbeelddomein.nl
Het SPAM filter stuurt dan de mail naar info@eenvoorbeelddomein.nl.

Resource Records

Data in DNS wordt opgeslagen in een Resource Record. Zo’n resource record bevat een type, een TTL, een naam en data. De data kan bijvoorbeeld een IP-adres zijn of een andere naam. Dit is afhankelijk van het type van het resource record.

Veel voorkomende types zijn:

  • A voor het bepalen van het IPv4-adres bij een naam
  • AAAA voor het bepalen van het IPv6-adres bij een naam
  • CAA om aan te geven welke certificaatautoriteit(en) toestemming hebben certificaten uit te geven voor dit domein
  • CNAME Canonical name voor het configureren van alias van een A of AAAA record
  • MX voor het bepalen van de mailservers voor een domein, waarbij elke mailserver een eigen prioriteit toegewezen krijgt
  • PTR voor het bepalen van een naam bij een IPv4- of IPv6-adres
  • SRV een relatief nieuwe record die gebruikt wordt om services aan te duiden
  • TLSA om vast te leggen wie de certificaatautoriteit voor een certificaat dient te zijn en/of welk certificaat er exact gebruikt wordt
  • TXT aanvankelijk gebruikt voor ieder door de gebruiker gewenst commentaar, nu mede in gebruik door het SPF anti-spam initiatief

Verder zijn er nog SOA records en NS records (deze kunnen niet door klanten gewijzigd worden):

  • SOA Start-Of-Authority, met instellingen voor het (sub)domein, zoals TTL (Time-To-Live), serienummer, primaire server etc.
  • NS voor het aangeven welke NameServers de authoritative NameServers zijn

De TTL, of Time-to-Live, is de tijd (in seconden) dat een record opgeslagen mag worden door een cache. Met andere woorden: hoe lager de TTL, hoe vaker er wordt gekeken of de DNS is bijgewerkt. Dat betekent echter ook dat de website trager wordt.

Het is gebruikelijk om de TTL op 3600 (1 uur) of 86400 (1 dag) in te stellen. Ben je echter van plan om de DNS-records binnenkort (radicaal) te gaan wijzigen, dan kan het handig zijn om van tevoren je TTL omlaag te zetten, zodat de downtime beperkt blijft. Vergeet niet om daarna de TTL weer omhoog te zetten om een trage website te voorkomen.

Als er geen TTL is ingevuld voor een resource record wordt de TTL geregeld in het SOA-record . De waarde hiervan kan variëren.